DEEL 2 C-peptide
Het bloed van mensen met diabetes wordt regelmatig onderzocht in het laboratorium. Wat wordt er onderzocht en wat betekenen die tests?
C-peptide
Met deze test wordt gekeken naar de restfunctie van de alvleesklier. Hoeveel insuline wordt er nog geproduceerd? In de alvleesklier wordt pro-insuline omgezet in gelijke hoeveelheden C-peptide en insuline. Als er insuline in het bloed komt, gaat er evenveel C-peptide mee. In het laboratorium wordt die hoeveelheid C-peptide bepaald. Artsen kunnen er ook voor kiezen om de insuline te bepalen. Het nadeel kan dan zijn dat ook eventueel ingespoten insuline wordt gemeten. C-peptide is een volledig lichaamseigen stof.
C-peptide wordt door de nier geklaard en heeft een langere halfwaardetijd ten opzichte van insuline.
Bij patiënten met diabetes type 1 zijn de basale C-peptideconcentraties zeer laag. Bij patiënten met diabetes type 2 kunnen de C-peptideconcentraties laag, normaal of hoog voorkomen, afhankelijk van de residuele insulinesecretie.
Vanwege die restfunctie is dit belangrijk om te weten. Vraag ernaar bij je huisarts!